Skip to main content

De predikanten in Kats

Over de allereerste gemeente heeft Dr J. Welten zelf een apart boek gewijd: `Hervormers aan de Oosterschelde De Practijcke der godtsalicheyt 1598-1653` (uitgegeven in 1991). Daarin beschrijft hij de woelige geschiedenis van de eerste gemeente.

Hij noemt daarbij de eerste voorgangers van Noord-Beveland, dus ook voor Cats na de bedijking van 1598. Dat waren Eduwaert Adriaanszn Boom van 1599 tot aan zijn dood in 1625. We kunnen hem zien als de pionier. Vervolgens was Adriaan Jansonius predikant van 1625-1632, hij wordt gezien als de organisator. Hij vertrok in 1632 naar Koudekerke waar hij tot aan zijn dood predikant was. Daarna volgde Andreas Rotarius van 1633 tot aan zijn dood in 1653. Hij was de puritein en rechtlijnige in de leer.

Boom komt uit een predikantenfamilie, zoals Adriaan Sebastiaan die in 1584 in Nieuwerkerk op Duiveland als predikant werd aangesteld. Daarvoor was hij predikant in het Britse Norwich (1577) en Healstad (1578) en was actief in de toen omvangrijke Hollands/Zeeuwse vluchtelingen enclave in Londen en Zuidwest-Engeland. Het is zijn zoon Eduwaert die op 7 juni 1599 werd aangesteld met Colijnsplaat als hoofdstandplaats, waar de kerk stond. Die van Cats moesten dus daar naar toe. Twee uur gaans, heen en weer. Vooral in de winter gaf dat problemen. In 1625 dienen de schepenen van Cats mede namens de ambachtsheren een verzoek in bij de classis om de predikant van Colijnsplaat te verzoeken om de twee weken in Cats te komen preken. Dat was al eerder aan Booms gevraagd maar die had dat altijd geweigerd. Na diens dood probeerden zij het opnieuw. Dat wordt toegezegd, dus de nieuwe predikant ging ook preken in Cats.

Van sommige eerste predikanten van Cats is niet zoveel bekend. We weten hun namen en predikantsduur. Van anderen weten we iets meer wat de moeite waard is te vermelden.

Samuel Merison ( -1681 Colijnsplaat)
Was predikant voor het nieuwe Noord-Beveland voornamelijk voor Colijnsplaat en Cats. Sinds 1654, na de afscheiding in 1659 van de gemeente Cats die als zelfstandige gemeente doorging, was hij predikant voor Colijnsplaat tot aan zijn dood in 1681.

De parochie op Noord-Beveland omvatte in 1603 een 60-tal gelovigen. In 1641 was dit aantal gegroeid tot 300.

De eerste echte predikant in Cats was in 1659 de Engelsman Johannes Jones, na diverse verzoeken sinds 1658 om een eigen gemeente en voorganger te hebben in Cats.
Jones heeft het drie jaar volgehouden tot aan zijn dood in 1662. De omstandigheden waren ook niet luxe. Zo werd er gekerkt in een schuur met als gevolg dat de winters daar te koud waren en de zomers te heet.

Na Jones kwam Abraham Phoenix die van 1662 tot 1667 de gemeente diende. Hij had een jaar ervaring als hulppredikant in Axel. Nu ja “diende”; hij dacht vooral ook aan zichzelf. Dat bleek toen hij in 1667 werd afgezet vanwege nalatigheid bij de diensten, schulden had gemaakt, misleiding en roddel verspreidde, vaak dronken was en oneerbare handelingen verrichtte. Tsja, het waren blijkbaar niet de meest eerbare dominees die naar Cats kwamen. Dus de predikant van Colijnplaat nam het weer over.

Inmiddels was de kerk van Cats in 1659 in gebruik genomen. De Katse Kerk (Kerkstraat 3) is een bescheiden zaalkerk. Hij is wit gepleisterd, heeft rondboogvensters en in het midden van de lange gevel een slanke zadeldaktoren met dakruiter.

Nicolaas Pool Predikant van 1667-1669. Hij overleed reeds in 1669.

Johannis van Roijen (1634 Middelburg-1686 Londen)
Zijn eerste standplaats was Cats 1670-1674. Hij werd toen beroepen naar West-Souburg en was vervolgens vanaf 1678 legerpredikant. In 1680 ging hij als predikant naar de Nederlandse gemeente in Londen waar hij bleef tot aan zijn dood in 1686. Hij was gehuwd met Dina van der Burcht, dochter van Ds Petrus van der Burcht predikant te Vlissingen. Hij behoorde dus tot het elitaire segment van Zeeland. Uit hun huwelijk kwam Petrus van Roijen (1675 West-Souburg-1728) die ook predikant was van Koudekerke (1697-1709, Brouwershaven (1709-1719), Goes (1719-1728). Hij was gehuwd met Winanda Godin uit Veere en na haar dood met Johanna Gruiward.

Bernardus Massing of Massinck( -1720)
Cats was voor deze doctor in de theologie en filosofie zijn eerste standplaats als predikant 1674-1678. Vandaar vertrok hij naar Waarde (1678-1683), vervolgens naar Tiel (1683-1684) en naar Den Bosch (sinds 1684). Ging later wonen te Heemstede. Hij was ook hoogleraar in de filosofie. Hij was gehuwd in 1687 met Lucretia Wilhemina van den Steen en na haar dood met Aletta Derramout die in 1704 te Heemstede overleed.

We vinden bij Smallegange in zijn beroemde boek “De Kronyke van Zeeland” een vermelding dat Matteus de Vriese (1634-1714) in 1693 in Cats predikant was tot aan zijn dood in 1714. Uit “350 jaar Katse Kerk” weten we dat hij in 1678 beroepen werd. Interessant is dat hij in 1666 tot 1678 predikant was op de ambassade te Brussel.
In 1720 op 3 november vond de bevestiging plaats van Joachim Bierman als predikant. St Philipsland bij de doop van zijn kinderen vinden we op 17 oktober 1728 als getuigen zijn broer Johannes Albertus Bierman dan predikant te Cats en diens vrouw Philipina Grousius. Hij was sinds 1716 predikant in Cats tot hij in 1744 werd beroepen als predikant naar Vrouwenpolder. Hij overleed aldaar op 3 oktober 1757.

Op 1 augustus 1745 werd Franciscus Henricus Gargon (1700 Geffen-1751 Cats) beroepen als predikant te Cats. Hij was hiervoor in 1721 predikant in Zuidzande en werd in 1740 garnizoenspredikant te Meenen, waar hij door krijgsverrichtingen in 1745 werd verdreven. Van daaruit werd hij op 1 augustus predikant te Cats. Hij huwde in 1721 met Adriana du Mont, uit dat huwelijk kwamen negen kinderen voort. Hij was de tweede zoon van Mattheus Gargon (1661 Haarlem-1728 Vlissingen) de bekende schrijver van de Walcherse arcadia en Rector van de Latijnse School te Vlissingen en predikant aldaar en zijn eerste vrouw Geertruida van Velzen. Mattheus schreef vele werken. Franciscus had zelf in 1726 de lijkpredikers uitgegeven te Leiden. Franciscus overleed te Cats in 1751 op 30 april. Zijn broers Nicolaas en Petrus waren ook predikant in respectievelijk Sas van Gent en Vlissingen.

In 1751 vinden we Godefridus Callenfels (1728 Den Haag-1786 Sluis) als predikant te Cats. Huwde op 20 maart 1753 met Anthonia Johanna Boom uit Sluis (-1811). Hij werd predikant te Sluis in 1761, waar hij overleed in 1786. Stichter van het bekende Zeeuwse geslacht Callenfels (bestuurders, predikanten, geneesheren etc.) Zij hadden een zoon Mr. Matthijs Louwerens van Stein Callenfels. Geboren in Cats in 1757 en overleden in Sluis in 1787. En een zoon Godefridus Willemzn Callenfels, geboren te Cats in 1755. Hij studeerde aan de Latijnse school te Vlissingen en werd in 1772 arts aan de UU en promoveerde te Utrecht in 1778 tot Doctor (geneeskunde) en werd in 1783 burgemeester en rentmeester van Sluis. Hij overleed in 1822. Hij was tevens plv. vredesrechter. Hij huwde Johanna Vencentia van Dortmont en zij hadden zes zonen en drie dochters allen te Sluis. Waaronder H.A. Callenfels Med Doctor, burgemeester en schoolopziener te Oostburg.

De ouders van Ds. Godefridus, waren Godefridus (1683-1748) en Yda van Sull (1689-1748) in `s-Gravenhage. Godefridus I was kunstschilder (leerling van Schalke, wiens leermeester Gerard Dou was) en cathechiseermeester in de Groote Kerk aldaar. Hij was tevens correspondent van de Amsterdamsche alsmede van de Haarlemsche Courant. De Catse of Katse Callenfels werd op donderdag 22-7-1728 om 18.00 uur geboren in Den Haag en gedoopt in de Kloosterkerk op 25-7-1728 door Ds. D. Gromme, bijgestaan door Ds. van Utrecht, die de preek gaf. Als 3-jarige werd hij reeds naar de school van onderwijzer Groos gestuurd, terwijl de arme jongen op 8-jarige leeftijd naar de Franse school van Hr. Scholten moest. Dit werd gevolgd door een verblijf op de Latijnsche School in de herfst van 1739. Een tijdgenoot schreef het volgende:

“Van de jeugt af aan had hij grooten lust van het H. Dienstwerk. De goede bequaemheden, welke deeze jong hadde, gepaart met geschikte indrukken scheinen hem er tot op te leiden. Waerom zijne ouders hem in `t najaar 1739 overgaven aan de Haegsche Latijnsche Schoole. Zijn lust tot alle wetenschappen nam zeer toe, zoodat hij dan leerde teekenen bij eenen van Rijmsdijk, de cijfferkunde bij een van Scholvis, en de geographie bij eenen van Poederen. Maar vooral vorderde hij zeer in de Latijnsche taale. Zijn Ed. heeft van `t jaar 1740 tot Sept. 1746 de vijfdaagsche schoolen met alle vlijt doorloopen en heeft op alle de schoolen de voornaemste geweest en meede de eerste Prijzen weggedragen.Van de Latijnsche schoole afzijnde en zeer ervaren in `t Latijn en Grieks leerde zijn Ed. nog het Hebreeuws in s`Hage en deed zijn belijdenis bij Dr. Hoedemaker in Januari 1747 en wiert tot lidmaat aangenomen. Wanneer hij alle grontbeginselen dus hadde geleert en zijn lust tot de H. Dienst zeer aanwakkerde, niet zonder gemoedelijke indrukken so vertrok hij den 3en Februari 1747 naar Utrechts Hoogeschoole. Daar gebruikte hij alle vlijt en neestigheid zelvs tot krenking zijner gezondheid. Hij antwoorde en disputeerde en hield zich bedrijvig in alle academische handelingen.”

Hij studeerde bij bekende professoren, zoals Wesseling (alg. geschiedenis), Ravius (Grieks), Horthemels (Arabisch), Oole (metaphysica), Irhoven en Elsnerus (theologie). Op 2 maart 1751 studeerde hij af. Zijn album amicorum (1748-….) is ook te vinden bij de Koninklijke Bibliotheek in `s-Gravenhage. Op 20 maart 1753 trad hij in het huwelijk met Anthonia Johanna Boom (1730-1811), dochter van de deken Matthijs Boom (1679-1765) en Pieternella Vinson uit Veere. De famillie Boom stamde uit Zierikzee. In 1761 werd Godefridus II beroepen in Sluis: “hij wiert te Sluys sterk begeert en met alle overeenstemming en genoegen beroepen.” Hij trad op als gastpredikant in onder meer Amsterdam, `s-Gravenhage, Middelburg en Vlissingen. Op 26 juni 1786 overleed hij als gevolg van een verwonding aan zijn slaap na een val en werd begraven in de St. Janskerk te Sluis. Tot zover iets – wellicht meer dan u lief is- over Godefridus.

Van 1761 tot 27 februari 1768 is Henricus Schortinghuis (1737 Midwolde-1801 Nisse) predikant van Cats, zijn eerste standplaats. Daarna werd hij beroepen naar Koudekerke als predikant. Henricus bleef predikant in Koudekerke tot aan 1799 en werd dat vervolgens in Nisse tot aan zijn dood aldaar. Hij was gehuwd met Maria Louisa Holscher en zij hadden kinderen. Bijzonder is dat hij in 1783, tijdens zijn verblijf in Koudekerke lid werd van het Zeeuws genootschap der Wetenschappen, toen nog in Vlissingen. Een “liberale” stap en het getuigt van brede interesse in de wetenschap en Zeeland. Zijn broers waren ook predikant zoals Wilhelmus in Baarland, Lucas in Biervliet en Gerard sinds 1761 in Koudekerke, die daar overleed als predikant op 11 november 1767. Henricus volgde hem op.

Van 1768 tot 1771 predikt Jacobus Petrus la Motthe (1743-1782) te Cats. Hij is daarna beroepen als predikant te Kruiningen en overleed aldaar in 1782.

In 1772 wordt Jollius Dijkstra ( 25 juli 1734 te Dijken (Friesland)- 15 augustus 1794 Kruiningen) dan predikant van Cats. Hij was gehuwd met Jacoba Six Pietersdr. Daarvoor was hij in 1766 hulppredikant te Huins en werd in 1768 predikant te St Anna ter Muiden, In Cats werd hij bevestigd door Ds Philipus de Kanter predikant te Wissenkerke. Jollius vertrok in 1780 naar Wolphaartsdijk. Hij werd nog in 1784 predikant te ‘s-Heer Arendskerke en in 1786 te Kruiningen. Zijn zoon Pieter Six Dijkstra werd in 1787 predikant te Kapelle en in 1818 van Terneuzen. Zijn andere zoon Johannes Six Dijkstra werd predikant te Ellewoutsdijk en daarna te Cadzand. Een echt predikantengeslacht. Six werd bijgevoegd bij de achternaam omdat dit een illuster Amsterdams koopmansgeslacht was en aanzien en status gaf.

Bijzonder is dat een kleinzoon van hem, de zoon van Pieter, Cornelus Johannes Six Dijkstra (1861 Cadzand-1928) in 1893 predikant werd in Kortgene tot 1897, waarna hij naar Sint-Maartensdijk vertrok. Blijkbaar was de Katse periode niet vergeten binnen de familie.

In 1780 wordt Ds Johannes van Velzen (1725-1799) genoemd als predikant van Cats. Hij was predikant tussen 1780 tot aan zijn dood in 1799. Johannes was eerst hulppredikant in Zevenaar 1763-1776, en vervolgens predikant te Zuidzande 1776-1781.
H. Loene (of Leune) was catechisatiemeester in Middelburg werd in 1798 beroepen als predikant te Cats, dat werd geblokkeerd door de Heren van Cats. Er bleef daardoor een vacature tot 1802.

In 1802 werd hierin voorzien door de benoeming van Lodewijk Frederik Westerbeek van Eerten (1776 Burum-1855) die tot 1808 predikant was. Ook voor hem was Cats de eerste gemeente. Hij ging vervolgens naar Nieuwvliet (1808-1819) en Varsseveld (1819-1845), alwaar hij met emeritaat ging. Hij was gehuwd met Catharina Geertruy Henrij. Zijn vader was dominee en zijn kinderen werden ook dominee zoals Lodewijk (oa in Serooskerke,) Jacobus en Karel Gerhard. Allen te Varsseveld geboren.

In 1809 werd hij opgevolgd door Pieter Anemaet (1784-1826) die tot 1816 aanbleef.
In 1816 vertrok de predikant Anemaet vanuit Cats naar IJzendijke/Sint Kruis en raakte de Hervormde Gemeente in het Noord-Bevelandse dorp herderloos. De gemeente kreeg wel een consulent aangewezen in de persoon van de dominee van Kortgene, maar die had natuurlijk ook niet altijd gelegenheid om in KCats werkzaam te zijn. Het bestuur over de kerkelijke gemeente kwam dus tijdelijk in handen van de twee ouderlingen en diakenen. Het viel niet mee om een nieuwe predikant te krijgen. Eerst zocht men vooral in Zeeland zelf naar een nieuwe dominee, maar alle beroepenen bedankten beleefd en vriendelijk. Toen moest men het buiten Zeeland gaan zoeken en daar waren predikanten bij, die nog nooit van Cats hadden gehoord en ook vriendelijk bedankten voor de eer. En als het dan een enkele keer eens serieus was, dan bleek het tractement voor de dominee een beletsel.

Daarna volgde twee dominees die slechts een jaar bleven nl Gerardus Johannes Lette (1780-1870) Hij was predikant tussen 18 mei 1817 en 11 oktober 1818 en Adrianus de Voogd (1775 Dordrecht-1828) Hij was predikant tussen 1819 en 1820.)
Lette kwam uit een domineesfamilie, zijn vader Salomon en zijn broer waren ook predikant.
Hij was gekomen van zijn eerste standplaats ‘s-Heer Abtskerke en ging van Cats naar Biezelinge (1818-1824) en vervolgens naar Nieuwerkerk (1824-1851) waar hij met emeritaat ging en ook overleed. Hij was in 1807 gehuwd met Cornelia Johanna van Groenewegen.

De Voogd was eerst predikant in Nieuwland nabij Gouda (1798-1807), Heukelom (1807-1819) en kwam toen naar Cats. Onbekend is waarom hij in 1820 reeds met emeritaat ging.
Zijn beide echtgenoten overleden voor hem, dat waren Wilhelmina Johanna Simeeta Tissot van Patot en Josina Margeretha Blotkap die in 1818 overleed.

In 1823 toen de kerkenraad Cats het weer in Zeeland zocht, slaagde men erin de predikant Wesselink uit Axel te strikken. Maar die nam eind 1825 al weer afscheid. Hij had aldus de notulen liefdevol en zegenrijk gearbeid onder de gemeente!
Tussen 11 januari 1824 en 18 december 1825 is Hermannus Wesselink (1760 Velsen-1827 Waarde) predikant van Cats, daarvoor was hij predikant in Kerkwerve 1791-1797 en Axel 1797-1824. Later wordt hij predikant van Waarde (1825-1827) alwaar hij overleed op de leeftijd van 66 jaar. Zijn grafsteen ligt nabij de kerk van Waarde. Hij was de zoon van dominee Sebastiaan Wesselink en Albertina Catharina van der Horst.
Er brak een nieuwe vacante periode aan, die in juli 1826 tot een eind kwam met de overkomst van dominee Vervoorn.
In de notulen van de ambachtsheren van Cats van 5 september 1829 wordt vermeldt dat A. Markusse, burgemeester van Cats in 1828 is overleden. In zijn plaats is Piet Eversdijk benoemd. In dezelfde notulen staat ook dat de predikant van Cats W Vervooren ook wel vermeldt als Willem Vervoorn (1784 Delft-1850 Yerseke) is beroepen naar Yerseke, (hij was sinds 1826 predikant).

Willem was in 1811-1816 predikant te Spijk (nabij Gorinchem) en ging toen naar St. Philipsland (1816-1820, om vervolgens naar Domburg te gaan (1820-1826). Vandaar naar Cats wat dus wel een achteruitgang was. In 1829 was hij weer vertrokken, naar Yerseke, zijn langste standplaats tot aan zijn dood in 1850. Hij was gehuwd met Ida Adrina de Milde die in Yerseke overleed in 1847.
Johannes Hendrik Wartjouw (1806-) wordt als predikant vermeldt tussen 1830 tot 1847 tot hij met emeritaat ging. Hij kwam uit Brabant de hervormde gemeente van Cats dienen. Het was zijn eerste gemeente, dus veel te eisen op het gebied van salaris had hij niet. Het was niet gemakkelijk voor de gemeente om predikanten te krijgen en te behouden. Cats was een zeer klein dorp, veraf gelegen in de oosthoek van Noord-Beveland. Ergens naar toe, betekende in die dagen een lange reis. En daarbij: de dominee was zo`n beetje de enige intellectueel in het dorp.

Basilius Arnoldus Overman (1823 GrootAmmers-17 februari 1885) predikant Cats 1847-1854 betreft weer een bekende predikant waarover veel te melden valt. Hij is predikant te Heinkenszand 1854-1881 en wordt dan Algemeen Secretaris van de NH Kerk. Zoon van Ds Jan Overman en zijn broers Henrik, Gerrit en Lodewijk waren ook predikant. Hij was gehuwd met Elisabeth Geertuida Pieternella Johanna Paardekooper (1822-1896). En was daardoor onder andere ambachtsheer van Cats met bezittingen alhier. Hieruit vele kinderen die onder andere in Cats zijn geboren. Zoals Leendert Abraham Paardekooper Overman (hieruit geslacht Paardekooper Overman) (1850 Cats-1925 te Den Bosch) notaris. Hij huwde in 1875 te Groningen met Jkvr Anna Adriana de Morees van Swinderen. De andere kinderen waren Aurelia Catharina Cleazina Overman (1852 Cats- 1926 te Den Haag) en in 1875 gehuwd te Colijnsplaat met Johan Jeronmius de Waal (1844 Middelharnis-1915 Den Haag). Hendrika Johanna Overman (1853 Cats-1928 Den Haag), zij huwde in 1873 met Jhr Meinart Johannes de Morees van Swinderen (1849 Groningen -1886 Breda). Zij zijn in 1885 gescheiden te Middelburg, daarna huwde zij in 1885 met de bekende advocaat en sociale activist Mr M J de Witt Hamer (1843-Goes-1925 Den Haag). Jan Hendrik Overman ( 1854 te Cats – 1916 Utrecht) huwde in 1896 te Den Haag met Wilhelmina Morees (1893-1930). Dan Basilius Arnoldus Overman (1857 te Heinkenszand-1912 Tholen). Hij was directeur van de Zeeuwsche Oestermaatschappij Bona Fides en huwde in 1894 te Tholen met Elisabeth Anthonetta Vogels (1865-1945). Hij was diegene die twee oesterputten liet aanleggen in de Westelijke kuip van de Oud-NoordBevelandpolder. Hij was van 1890-1899 leraar aan de landbouwschool te Somerset East in Kaapstad Zuid-Afrika en keert daarna terug naar Nederland. Dan Neeltje Johanna Overman (1859 Heinkendszand-1945 Rotterdam) huwde in 1898 met Pieter Arie de Jonge (1864 IJsselsteyn-Oegstgeest 1952), Johan Hendrik Overman 1861 Heinkenszand-1897 Fort de Cock Suriname. Hij was kapitein Infanterie KNIL te Atjeh hij huwde in 1879 te Den Haag met Aleide Cornelia Maria Prins (1861 Schiedam-1944 Rheden). Elisabeth Geertruide Pieternella Overman (1865 Heinkenszand-1900 Indie), zij huwde te Goes met Gustaaf Adolf de Cocq (1858 Den Haag-1917 Breda). Er is ook sprake van een Arnoldus Hendrik Overman (1862 Heinkenszand), die in 1894 huwde met Anna Jacoba Moorees (1869-1936) en daarna in 1911 met Catharina Schut. Hij vertrok in 1896 naar Indie, vanuit Breda en was in 1911 wederom woonachtig in Breda, Adriana Pieternella Overman 1865 h,zand-21 maart 1936 te Middelburg en Lodewijk Overman (1866 Heinkenszand-1927 Bergen op Zoom) hij huwde met Hendrika Antonia Smagge (1879-1943).

Bijzonder is te vermelden dat een van de kinderen van Leendert Abraham Paardekooper Overman en Anna De Morees van Swinderen, Johanna Margeretha Paardekooper Overman (1877 ‘s-Gravenpolder-1950 Sommelsdijk), een belangrijke rol in de vrouwenemancipatie speelde. Zo was zij actief voor het vrouwenkiesrecht tussen 1907-1936 en was gehuwd met mr J A de Jonge griffier en later rechter te Tholen en Brielle. Hun zoon mr Wichter Meynart Paardekooper Overman (1884 ‘s-Gravenpolder-) huwde in 1925 te Den Haag met Catharina Maria Reilingh. Zij kregen een dochter, dr Elisabeth Geertruida Petronella Johanna Paardekooper Overman (1921 Assen-2010 Domburg). Zij overleed in Zeeland, blijkbaar was er een blijvende verbinding met Zeeland dankzij Kats.

In 1856 in de notulen AHK van 10 september wordt Ds Slotemaker (1826 Doorn-1885 Den Haag) vermeldt als predikant van Kats. Hij was dit sinds 1855 en zou tot en met 1865 in functie blijven .

Over deze man valt wel eea te vermelden. Na zijn Katse periode werd hij in 1865 leraar nieuwe talen en geschiedenis aan het Atheneum in Deventer en kort daarop werd hij hoogleraar tot 1875. Hij was eerst gehuwd met Agatha Maria Gobius en vervolgens trad hij op 22 november 1861 met Dorethea Maria Geelhoed (waarschijnlijk een Noord-Bevelandse) in het huwelijk. Hij kwam uit een predikantenfamilie, zijn vader Adrianus Slotemaker (1835 Nijkerk-Middelburg 1866) was predikant te Middelburg sinds 1839. Zijn broer Lambert Hendrik was dat te Arnhem.

In dezelfde notulen treedt L. Fransen van der Putte terug als AHK. Later werd diens broer Isaac Dignus Fransen van der Putte, de minister van Kolonien en minister-president.

Statius George Geertsema Beckeringh (1835 Baflo-1907 Eijsden). Doctor in de Theologie. Hij huwde in 1865 met Albertha Anthonia Frederika Harger. Hij was toen predikant te Cats tot en met 1872, later te Hoorn op Terschelling (1880) en terug naar Zeeland nl. Schoondijke (1887). Zijn laatste standplaats was Eijsden. Vier van zijn acht kinderen zijn geboren te Cats: Geertruida Johanna Geertsema Beckeringh (1868 ). Anthonius Geertsema Beckeringh (1876), Alida Arnoldina Geertsema Beckeringh (1871 -1969).

In 1875 werd Herman Schouw Santvoort benoemd tot predikant, dat was hij tot en met 1884.

In 1897 werd Johannes de Voogd (1866-1932 Den Haag) toen predikant van Heukelum en komende van Nieuwland. Hij ging later in 1899 tot 1900 als predikant naar Cats. In januari 1899 beriep men dus de predikant De Voogd uit Heukelum. Zijn antwoordbrief is bewaard gebleven. Hij had nogal wat vragen. Het salaris van 762 gulden per jaar was wat aan de magere kant voor een weduwnaar met vijf kinderen. Moest hij huishuur gaan betalen of was er een ambtswoning. Ook genoot hij in Heukelum al een vorm van kinderbijslag. Kon Cats dat ook betalen. Bovendien onderhield men daar gratis zijn moestuin. Maar in ieder geval was hij bereid om eens op proef te komen preken, mits zijn reiskosten werden vergoed. Het werd dus niks en kort. Hij ging toen naar Sint-Annaland en in 1907 naar ‘s-Heer Arendskerke daar ging hij in 1932 met emeritaat en overleed kort daarop. Hij was gehuwd met M C de Bode.

Daarna kwam Gijsbertus Clarinus Cornelis Geijskes (1875-1934) in 1901 die bleef predikant tot en met 1910. Het was zijn eerste standplaats. Hij was gehuwd met Dina Oskam.

Vervolgens ging hij naar Zoelmond (1910-1915) waar zijn vrouw jong overleed in 1914. Vervolgens ging hij naar Berlicum waar hij tot aan zijn overlijden bleef (hij werd in Schoonhoven begraven). Een van zijn twee kinderen was Dirk Cornelis Geijskes geboren te Kats (16 Mei 1907-27 september 1985) en die studeerde aan de Universiteit van Bazel in Zwitserland (Promotie in 1935 Cum Laude). Hij was entomoloog en etnoloog. Hij vertrok in 1938 naar Suriname waar hij werkzaam was in het Landbouwproefstation als onderzoeker. In 1954 werd hij directeur van de stichting Wetenschappelijk onderzoek Suriname en Nederlandse Antillen en gouvernementsbioloog en tevens directeur van het Surinaams museum. Hij verbleef in Suriname tot 1965. Hij leidde vele wetenschappelijke expedities in Suriname met name op etnologisch en archeologisch gebied. Terug in Nederland werd hij medewerker van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden en in 1967 conservator. Er verscheen van zijn hand tussen 1928 en 1976 123 publicaties.

Er zijn 25 plant- en diersoorten naar hem vernoemd, o.a. een kikkersoort Cochranella geijskesi en een vissensoort Dasyatis geijskesi die beide op de IUCN lijst van bedreigde soorten staan.
In 1960 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Bij zijn afscheid van Suriname in 1965 werd dit verhoogd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Pieter Moerman (1882 Hillegersberg- ) diende de gemeente van 1910 tot 1919, daarna vertrok hij naar Moerkapelle (1919-1922) en kwam in 1922 weer terug naar Zeeland, naar Stavenisse (1922-1935). Vandaar vertrok hij naar Nieuw-Loosdrecht. Hij was gehuwd met Agatha Sara Hermina Johanna Kraal (1884 Rotterdam).

Gerard Mol (1885- ) een Zeeuw en afkomstig uit `s-Heer Arendskerke was van 1919 tot en met 1923 predikant in Kats en vertrok in 1924 naar Limburg (Heerlen). Hij was gehuwd met E. den Burger.
Herman Charles Joseph Hoogendijk van 1925 tot en met 1929.

Bijzonder om te vermelden is dat in de jaren twintig en dertig de toenmalige predikant van Kortgene Dr K.H. Miskotte 1894-1976, later hoogleraar en vooraanstaand theoloog, regelmatig in Kats predikte.
In die tijd redigeerde hij het Gemeenteblaadje Cortgene. Deze bevatte dusdanige interessante bijdragen in artikelen en preken dat reeds in 1946 een beperkte heruitgave werd verzorgd onder de titel `In de Gecroonde Allemansgading` en in 1976 gevolgd door de volledige uitgave hiervan onder titel `Als een die dient`.

Marius Hansen kwam in 1930 naar Kats en die bleef tot na de oorlog in 1945.

De volgende dominee Dirk Morreau bleef lange tijd verbonden aan Kats, namelijk tussen 1946-1961. Hij stond als vrijzinnig te boek. Hij vertrok daarna naar Queensland Australia”.

Jan Visbeek. de predikant-historicus, diende de gemeente tussen 1962 en 1969 en volgt nog steeds actief het sociale leven in Kats.

We sluiten af met Anna Maria Attema (1970-1993, Hanny van der Vegt (1995-1998) en Nico Vlaming (sinds 2001-2012). Inmiddels was gemeente Kats in gefuseerd met Kortgene.

Verder lezen.

Over de geschiedenis van deze kerkgemeente is al veel geschreven zoals over haar eerste roerige vijftig jaren in Hervormers aan de Oosterschelde van Dr J.B.V. Welten en in het boekje `350 jaar Katse Kerk` uit 2009, geschreven door verschillende auteurs. Ook Jan Visbeek heeft een bijdrage geleverd aan de kerk in zijn publicatie `De Hervormde Gemeente` in Kats.